• 12 uur: Daar gaat de brug van de Bernhardlaan er eerst uit. Gé zat bij de kachel en ik stond erbij.
  • Weinig geslapen, tenminste ik. De voordeur stond op een kier en ook de andere deuren open. De schildwachten drentelen op en neer bij de telefoondraad.
  • ‘t Is nu half 12 en weer even stilte. ‘t Gebulder komt nu van ‘t Z.O. en Z.W. van ons.
  • We zitten nu met ons drieën bij de lamp in de voorste kelder. Vader op de trap en Gé en ik op bed op de grond. Ik kan mijn gedachten niet goed neerschrijven.
  • De meerderheid van de Duitsers moesten in de jaren ’30 niets van die Oostenrijker Adolf Hitler hebben.
  • Even stilte. Kwart voor 8 uur. Daar begint het weer. 
  • Om 11 uur vliegtuigen en een gerikketik. Wat zijn we gelukkig met onze kelder [..].
  • ‘k Heb nu Vader in bed voor dutje, als ‘t wat wordt. De [Warnsveldseweg] brug, daar zitten we voor te knijpen.
  • Om 9 uur hoorde ik wat rijden en zag een klein evacuatiekarretje door 3 Moffen geduwd en getrokken met een gewonde. Vreeslijk gezicht.
  • Vader moest natuurlijk uitzien [op de uitkijk]. Die maakt me nog veel ongeruster. Als hij maar bij ons wou blijven, maar steeds kijken.
  • Toen begon van Teerling [J.W. van Teerling, rijwielhersteller, Warnsveldscheweg 43] de telefoonpaal om te hakken en toen Vader en Kardijk de andere, om samen te deelen.
  • De Moffen gingen hevig te keer en bij het terugtrekken, of elkaar aflossen, waren ze lollig van de schnaps. ‘t Was een griezel.
  • Ik kan dit niet beschrijven!
  • Doodmoe!
  • Om kwart over 6 een knal en dat moest onze [Warnsveldseweg] brug zijn. Vader was niet te houden, maar met veel smeeken wachtte hij toch de scherven af.
  • Er vonden hevig gevechten plaats aan en rondom de Deventerweg en de Schimmelpennincklaan.
  • We gingen ons wat kleeden door 2 paar mantels aan te trekken (uitkleeden deden we ook al in geen 5 dagen [..]) en ik stond echt primitief voor iedereen boterhammetje te sme
  • Boem, boem steeds maar door. ‘t Was de Blafhond in olifantsvorm. Wát een angstaanjagend geluid [..].
  • Toch kunnen we voor alles nog komen te staan. Opeens stond de kelder vol smook. ‘t Bleek dat ‘t huis van Hartskerel [B.
  • Al gauw was de ontzetting zoo groot, dat Gé en ik elk een kussen, bij elke gier voor onze gezichten hielden [..].
  • De bevrijding wordt duur gekocht, maar tot nog toe zijn we nog in de kelder en leven zonder gewond te zijn.
  • De Moffen verdedigden Zutphen hardnekkig en wierpen er 1.500 fanatieke parachutisten van 15-20 jaar in de strijd.
  • Midden in de nacht trapten de Moffen de deuren in als de menschen niet gauw genoeg uit de kelders kwamen om open te doen.
  • Vader wou eruit, maar Gé zei al, nu komen de straatgevechten! En ja, ze had gelijk.
  • Ik schreeuwde het ['neergeschoten jongeman bij Lenderink'] door naar de buren en zoo hoopten we, dat de boodschap over kwam, maar er verscheen geen hulp.
  • Daar begon weer het granaatvuur op de Watertoren. In de kelder weer ons eten opgepeuzeld. Stilte!
  • Munitiedepot op een industrieterrein werd opgeblazen.  Het ziekenhuis aan de Coehoornsingel vloog in brand. 
  • Opeens zag ik een jongeman naar Lenderink loopen, om water uit ‘t bassin te halen, waar de heele buurt later heen trok.
  • Vader en Gé vielen steeds weer in slaap, om met de voltreffers in de nabijheid weer wakker te worden, en te brommen of te zuchten net als een kraamvrouw tusschen de weeën e
  • En de Mof ging maar door met vuren. Een scherpschutter hoor!