Nú komen de straatgevechten
Vader wou eruit, maar Gé zei al, nu komen de straatgevechten! En ja, ze had gelijk.
Opeens werd het vuur geopend. Tik, tik, tik, van de Duitsche geweren. Rikketik, rikketik van de Canadeesche kant.
‘k Moet zeggen, ‘t was muziek in onze ooren. Gé zat in bed het na te doen. Vader zei, ‘toe maar’.
Mijn angst was, dat die kerels in ons huis zouden komen.
We konden alles hooren in de kelder, doordat al de ramen stuk waren.
En daar begonnen de kogels te ketsen op onze stoep, waar we een zak zand voor ‘t keldergat hadden gelegd.
‘Vooruit maar jongens’. ‘t Was muziek in onze ooren, na al dat gebonk van ‘t kanon en ‘t andere geweld.