Kogelgaten in de panden aan de IJsselkade
Heit [vader] vertrok ’s avonds nog naar Brummen, waar men hem met vreugde ontving.
Lien en ik maakten nog een wandeling langs de verwoeste IJselkade, waar tal van kogelgaten de huizen ontsierden en waar alle ruiten gesprongen waren. En door de stad, waar ook tal van ruiten het hadden moeten ontgelden.