Stedendriehoek

W. van Houtum: Even na middernacht steken enige NSB-ers de jodenkerk in Apeldoorn in brand. Voor dit doel gebruiken zij een paar honderd liter benzine (rood) van de Duitse Weermacht. De brandweer is direct ter plaatse. Eerst geeft de nabij zijnde brandput geen water. Later is de druk nog gering en na een uur is deze weer normaal. Het schijnt dat dit sabotage van NSB-kant is.

's Nachts is het zeer druk op de Paslaan. Onder de aanwezigen bevinden zich de commissaris van politie en twee hoge Duitse officieren. De brandweer verhindert het verbranden van de eigenlijke kerk. Het aangebouwde vergaderlokaal en de school branden helemaal af. De joden hadden al de kostbare voorwerpen naar elders gebracht. Van buiten is er weinig te zien van de brand. Achter het gebouw is alles van binnen verbrand. Daaronder boeken en kledingstukken.

Overal staan grote plassen water die door de benzine rood gekleurd zijn. De politie arresteert drie NSB-ers waaronder twee beruchte van de NAC. Zij worden op bevel van de commissaris van politie weer vrijgelaten[..]. 's Middags gelast de officier van Justitie in Zutphen opnieuw hun arrestatie.

[De oude Apeldoornse synagoge in 1930]